Incontinentie- en toiletproblemen bij mensen met dementie
Een persoon met dementie heeft meer kans op incontinentie of moeite met het gebruik van het toilet dan een persoon van dezelfde leeftijd die geen dementie heeft.
Bij sommige mensen ontstaat incontinentie doordat berichten tussen de hersenen en de blaas of darm niet goed werken. Ze herkennen niet altijd dat ze een volle blaas of darm hebben, of kunnen deze niet onder controle houden.
Andere redenen zijn onder meer:
- niet snel genoeg reageren op het gevoel om naar het toilet te moeten
- niet op tijd naar het toilet gaan, bijvoorbeeld door beperkte mobiliteit
- niet in staat zijn om iemand te vertellen dat ze naar het toilet moeten door moeite hebben met communiceren
- een instructie van iemand om het toilet te gebruiken niet begrijpen
- het toilet niet kunnen vinden, herkennen of gebruiken. Als iemand in de war raakt over zijn omgeving, kan hij of zij op een ongepaste plaats plassen (zoals een prullenbak) omdat hij het voor een toilet heeft aangezien
- dingen die nodig zijn om naar het toilet te gaan, niet kunnen of vergeten te doen, zoals het uitdoen van kleding
- anderen niet laten helpen bij het naar het toilet gaan of weigeren om het te gebruiken - dit kan te wijten zijn aan schaamte of het niet begrijpen van een hulpaanbod
- geen poging doen om het toilet te vinden - dit kan te wijten zijn aan een depressie of een gebrek aan motivatie, of omdat de persoon afgeleid is verlegenheid na een ongeval, dat de persoon tevergeefs probeert te beheersen. Ze kunnen bijvoorbeeld proberen natte of vuile kleding achter in een kast te verstoppen om dit later in order te brengen, en dan vergeten dat ze deze daar hebben achtergelaten.