Verschillende soorten sondevoeding

Polymere, monomere en oligomere sondevoeding: afhankelijk van de verteercapaciteit

Het onderscheid tussen polymere, monomere en oligomere sondevoeding heeft te maken met de moleculaire vorm van de voedingsstoffen die in de voeding aanwezig zijn.

Polymere sondevoedingen bevatten eiwitten, vetten en koolhydraten die nog volledig intact zijn, en dus een grote moleculaire vorm hebben. Deze voeding wordt voorgeschreven voor mensen bij wie de vertering en absorptie van de voedingsstoffen normaal verlopen, dus mensen waarvan het verteringsstelsel nog goed functioneert.
Bij semi-elementaire sondevoeding (monomere en oligomere) zijn de eiwitten, vetten en koolhydraten al geheel of gedeeltelijk voorverteerd. Ze hebben daardoor een kleinere moleculaire vorm, zodat de voeding makkelijker door het lichaam opgenomen en verteerd kan worden. Deze voeding is geschikt voor patiënten bij wie de vertering en/of resorptie ernstig verstoord is.

Verschillende soorten sondevoeding, afgestemd op de voedingsbehoeften

Kant-en-klare sondevoeding is erg gebruiksvriendelijk en kan goed in de thuissituatie (en op school) gegeven worden. Welke voeding precies gebruikt moet worden, zal de arts of diëtist bepalen en voorschrijven. Als de toediening gelijkmatig moet gebeuren, kan dat via een voedingspomp verlopen.

Wat is sondevoeding?

Omdat medische aandoeningen de voedingsbehoeften van patiënten kunnen veranderen, zijn er verschillende soorten sondevoeding beschikbaar, waarbij de toevoer van voedingsstoffen wordt afgestemd op de behoeften van de patiënt. Standaard sondevoeding bevat de gemiddelde dagelijkse behoefte aan eiwitten, vetten, koolhydraten, vocht en voedingsvezels. Bij de verschillende soorten, eventueel ziektespecifieke, sondevoedingen worden deze hoeveelheden aangepast en zijn er wel of geen voedingsvezels in aanwezig. Voor een goed herstel is het belangrijk om het voorschrift van de arts of diëtist nauwkeurig op te volgen.